Uit het leven van wethouder Gulpen, deel 13 Afval en milieu
Steeds succesvoller zijn wij als burgers met het scheiden van ons “afval”. Hierdoor dragen wij goed bij aan de circulaire economie. Beste een moeilijk woord, waarmee bedoeld wordt dat ons afval geen afval meer is, maar grondstof voor hergebruik. Stoffen die hergebruikt worden leveren geld op. Wat zou het fijn zijn als ál ons afval geld opleverde….. Maar zo ver zijn we nog niet.
We leveren steeds minder afval aan, onder meer omdat we ons afval goed scheiden. Als we minder afval aanbieden, besparen we op het ledigingstarief. Onze variabele kosten worden lager. Dat heeft ook een keerzijde. De gemeente krijgt dan minder geld van u als burger. De vaste kosten van de inzameling blijven echter bestaan en moeten verhoogd worden naarmate er minder geld ontvangen wordt voor het variabele deel.
Dit is een dilemma dat pas is op te lossen als we geen afval meer aanbieden. Al het afval is dan grondstof geworden en kan worden hergebruikt. Daarvoor hebben we nog een lange weg te gaan, maar eerlijk is eerlijk: we zijn al een heel eind in de goede richting. Simpelveld is heel goed in het scheiden van afval en scoort ook goed bij het inzamelen van plastic, glas en papier. Simpelveld ontlast hierdoor het milieu.
Ook op andere manieren draagt Simpelveld goed bij aan het milieu. Binnen Parkstad zijn wij koploper in het Zonnepanelenproject. Naar verhouding liggen in de gemeente Simpelveld de meeste zonnepanelen. Samen met Heerlen en Kerkrade kijken we ook naar windenergie. Niet dat wij zo blij worden van al die wenkende windmolens, maar we moeten nu iets doen om een leefbare wereld achter te laten voor onze kinderen en kleinkinderen. We onderzoeken de kansen juist om een goede afweging te kunnen maken. We beseffen ook dat overlast gecompenseerd kan worden als men mag delen in de opbrengst.
Leefbaar Simpelveld wil het afvalbeleid voortzetten en zoekt naar mogelijkheden voor een leefbare wereld in de nabije toekomst. Duurzaam verbinden is dan ook ons motto voor de komende 4 jaar.
Tot de volgende keer, groet Thijs Gulpen